Het internet of things (IoT) wordt zo genoemd met een reden: vrijwel alles op onze planeet - onze huizen, onze auto's, zelfs onze eigen lichamen - zullen verbinding maken met internet en continu gegevens delen over onze dagelijkse activiteiten.
Al deze gegevens moeten natuurlijk ergens naartoe gaan, wat een verontrustend vooruitzicht is voor gecentraliseerd datacenter en netwerkbeheerders die al worstelen met de stijgende belastingen van oudere toepassingen. Het is duidelijk dat de gegevensinfrastructuur van vandaag een plotselinge exponentiƫle toename van gegevens niet aankan, wat betekent dat de haast is om de volgende fase van enterprise IT aan de rand van het netwerk te implementeren.
Het is natuurlijk logisch dat een nieuwe vorm van digitale interactie een nieuw soort infrastructuur vereist. Het traditionele datacenter was tenslotte prima voor de insulaire wereld van bedrijfstoepassingen en interne communicatie, maar toen e-commerce op grote schaal en andere grootschalige services aan populariteit verwierven, trok IT de richting van de cloud. Nu lanceert het IoT een geheel nieuwe generatie diensten - waarvan vele stilletjes op de achtergrond wegwerken - die zijn gebouwd rond continue beschikbaarheid, snelle doorvoer en grotendeels autonome functionaliteit.