Random access memory (RAM) en read-only geheugen (ROM) kunnen heel gemakkelijk worden verward omdat, zoals de namen al impliceren, beide een soort computergeheugen zijn. Maar er zijn enkele belangrijke verschillen die de twee onderscheiden.
RAM verwijst naar tijdelijk geheugen dat steeds opnieuw kan worden geopend en gewijzigd. RAM is toegankelijk voor alle programma's die tijdelijk informatie moeten opslaan als onderdeel van hun activiteiten. Hoe meer RAM een computer heeft, des te meer een CPU kan verwerken zonder toegang tot de harde schijf, waardoor de computer veel sneller wordt. De gegevens die zijn opgeslagen op RAM worden gewist zodra het programma zijn taak heeft voltooid, of wanneer de stroom naar de computer wordt onderbroken.
ROM is een permanente geheugenchip die door een machine kan worden gelezen, maar waarop niet kan worden geschreven. In tegenstelling tot RAM zijn de gegevens die op ROM zijn opgeslagen nog steeds aanwezig, ongeacht of de computer stroom heeft of niet. Een bekend voorbeeld van ROM is de firmware die uw computer gebruikt om op te starten. U kunt dat deel van het geheugen van een computer voor niets anders openen of gebruiken. Een ander bekend voorbeeld is een CD-ROM. Nadat het is gebrand, kunnen de gegevens op de CD niet meer worden gewijzigd.