Inhoudsopgave:
Definitie - Wat betekent monolithische kernel?
Een monolithische kernel is een softwareframework van het besturingssysteem dat alle rechten heeft voor toegang tot I / O-apparaten (input / output), geheugen, hardware-interrupts en de CPU-stack. Monolithische kernels zijn meestal groter dan andere kernels omdat ze zoveel aspecten van computerverwerking op het laagste niveau behandelen en daarom code moeten bevatten die kan worden gekoppeld aan veel apparaten, I / O en interrupt-kanalen en andere hardware-operators.
Deze vorm van kernel is de basis voor Linux, Unix, MS-DOS en Mac OS. Nieuwere besturingssystemen gebruiken meestal een hybride kernel voor eenvoudiger onderhoud en verbeteringen van het besturingssysteem.
Techopedia legt Monolithic Kernel uit
Monolithische kernels behouden volledige privilegetoegang over de verschillende componenten die zij beheren. Waaronder:
- Bestandssystemen
- Communicatie tussen processen
- I / O en apparaatbeheer
- Fundamenteel procesbeheer
- Hardware
De reden dat nieuwere kernelarchitecturen zoals microkernel of hybride kernelontwerp de voorkeur hebben, is dat hoe groter de kernel wordt, hoe meer functies deze moet vervullen. Dit maakt de code omslachtig en trager om te laden. Een ander nadeel van het monolithische kernelontwerp is dat de kernelcode moet worden aangepast om functies toe te voegen of bugs te repareren. Dit vereist meestal een hercompilatie van de kernelcode en hardwarestuurprogramma's; het kan zelfs een complete upgrade van het besturingssysteem betekenen, wat duur is en het vertrouwen van de gebruiker vermindert.
Nieuwere kernelarchitecturen behouden alleen toegang tot beperkte privileges en geven privileges door aan de gebruikersruimte via servers, die onafhankelijk resourcebeheer leveren met eigen privileges. Deze servers draaien buiten de kernelgeheugenruimte, waardoor veel kleinere kerngroottes en een veel efficiëntere upgrade-route mogelijk zijn.
Monolithische kernelarchitectuur wordt nog steeds gebruikt voor systemen zoals op Linux gebaseerde systemen, waarbij een zich ontwikkelende kernel die voortdurend wordt bijgewerkt en vervangen deel uitmaakt van de cultuur van het besturingssysteem. De gestroomlijnde aard van Linux heeft de monolithische kernel tot een acceptabele grootte beperkt, waardoor het gemakkelijker is om functies toe te voegen.




